Bijeenkomst 12 november 2019

Bewust-zijn is niet iets wat je kunt pakken.
Bewust-zijn is een oneindige zijnssfeer van jezelf met de kwaliteit van helderheid. Daarin komen de verschijnselen op en daarin worden ze vastgesteld.
Er is afstand tot de dingen waardoor er bewustzijn is van jezelf vrij van objecten en verschijnselen. Natuurlijk, je bent ook alles wat verschijnt, want afstand is er niet.
In je gevoelsmatige bewuste zijnssfeer ben je overal aanwezig en zijn de verschijnselen niet verschillend van jou.
Je bent alles, en je bent er toch vrij van. kan dat?
Openingen naar Openheid – Douwe Tiemersma – p80

Als je duidelijk je bewust-zijn zonder grenzen herkent, komen alle vormen daarin op zonder je te beperken. Natuurlijk, zolang er leven is gaan alle levensfuncties van zien, voelen, horen, denken, enzovoort door. Bij de herkenning van het oorspronkelijke, komt dat alles ook vrij. Bij de bevrijding worden alle levensfuncties bevrijd. Daarbij ver­dwijnen de spanningen erin, de gevoelsmatige patronen van het vast­houden van interne en externe zaken. Als je in een beperkte identiteit (ego) blijft zitten, houd je niet alleen jezelf gevangen, maar ook de wereld die bij dat gespannen zelf hoort. Wanneer de bevrijding door­breekt, wordt de hele wereld bevrijd. Die bevrijding is de beste situatie voor andere ik-centra om ook de vrijheid te gaan herkennen.

Bij elke waarneming is er een ordening volgens min of meer vaste patronen. De aanwezige kennis speelt bij die ordening een grote rol. Zou je je hele geheugen moeten schoonwissen om die patronen te doorbreken? De aangeleerde kennis hoeft gelukkig het nieuwe niet volledig in te kaderen. Ook al gaat de herkenning van de dingen als bepaalde dingen met een naam door, een afsluitende inkadering hoeft niet op te treden. Een zeker patroon kan er blijven, terwijl er ook de vrije ruimte blijft, de ruimte van zelf-zijn. Het herkennen en het niet-herkennen gaan vanzelf door op het praktische niveau, terwijl het omvattende zelf-zijn alleen openheid blijft. Zo blijft er steeds het nieuwe, de steeds nieuwe schepping uit het niets, zodra zich iets toont. Er is geen vastzetten van de verschijnselen, niet vanuit het verleden, niet vanuit een ik. Er is geen vastzetten van zelf-zijn in een ik. Het wonder blijft steeds voorop staan: dat er iets is.

Als je een besef hebt van Dat wat voorafgaat aan de wereld van de vormen en je vindt de realisatie ervan belangrijk, dan ligt het voor de hand dat je je daarop richt en niet op de ontelbare vormen van de zintuiglijk ervaren wereld. Voor de hoogste realisatie moet er wel een fase zijn van losmaking en relativering van de alledaagse wereld.
De terugtrekking betekent een overgave aan iets dat de tegenstel­lingen en scheidingen overschrijdt en in zich opneemt. Dat is open­heid. Concreet is dit een overgave aan de situatie, omdat openheid niet verschillend is van de situatie. Dus er is een overgave aan de situatie, aan de ander in het werk, in de samenleving, op de hele aarde; er is overgave aan alles. Dan geef je jezelf uit handen; je blijft niet staan op een ik-standpunt, maar je bent ook het standpunt van de ander. Er is geen apart ‘ik’ meer, met een ik-belang. Je bent niets, je bent alles en iedereen.

Wanneer je het meest ontspannen bent, ben je het meest stabiel en kan er de grootste helderheid zijn. Laat maar een sfeer van totale ontspanning ontstaan waarin je alleen maar oneindige, stabiele helder­heid bent. Deze helderheid is kristalhelder. Zij is sterk; zij heeft een diamant-kwaliteit; ze is niet aan te tasten. Zij is zo zacht dat alles er ongehinderd een plaats in krijgt; zij vloeit met alles samen.

Bron: Openingen naar Openheid – Douwe Tiemersma

Print Friendly, PDF & Email