Datum : donderdag 14 nov 2013, om 19u00
I Am That (chapter 62)
Q: What is this big talk about elimination of the self? How can the self eliminate itself? What kind of
metaphysical acrobatics can lead to the disappearance of the acrobat? In the end he will reappear, mightily
proud of his disappearing.
M: You need not chase the ‘I am’ to kill it. You cannot. All you need is a sincere longing for reality. We call it
atma-bhakti, the love of the Supreme: or moksha-sankalpa, the determination to be free from the false. Without
love, and will inspired by love, no-thing can be done. Merely talking about Reality without doing anything about
it is self-defeating. There must be love in the relation between the person who says ‘I am’ and the observer of
that ‘I am’. As long as the observer, the inner self, the ‘higher’ self, considers himself apart from the observed,
the ‘lower’ self, despises it and condemns it, the situation is hopeless. It is only when the observer (vyakta)
accepts the person (vyakti) as a pro-jection or manifestation of himself, and, so to say, takes the self into the Self,
the duality of ‘I’ and ‘this’ goes and in the identity of the outer and the inner the Supreme Reality manifests
itself. This union of the seer and the seen happens when the seer becomes conscious of himself as the seer; he is
not merely interested in the seen, which he is anyhow, but also interested in being interested, giving attention to
attention, aware of being aware. Affectionate awareness is the crucial factor that brings Reality into focus.
V: Wat is al dat gepraat over de vernietiging van het zelf? Hoe kan het zelf zichzelf vernietigen? Wat voor
metafysische acrobatieën kunnen leiden tot het verdwijnen van de acrobaat? Op het einde zal hij terug te
voorschijn komen, heel fier over zijn verdwijning.
N: Het is niet nodig om het “ik ben” na te jagen om het te doden. Je kunt het niet. Alles wat er nodig is, is een
oprecht verlangen naar de werkelijkheid. We noemen het atma-bhakti, de liefde voor de allerhoogste, of moksa‑
sankalpa, de vastberadenheid om vrij te zijn van het onechte. Zonder liefde, en wilskracht door liefde
geïnspireerd, kan niets ondernomen worden. Louter praten over de Werkelijkheid zonder er iets voor te doen is
nutteloos. Er moet liefde zijn in de relatie tussen de persoon die “Ik ben” zegt en de waarnemer van dat “ik
ben”. Zo lang als de waarnemer, het innerlijke zelf, het “hogere” zelf zichzelf afgezonderd beschouwd van het
geobserveerde, het “lagere” zelf, en dit veracht en misprijst, is de situatie hopeloos. Het is pas als de
waarnemer (vyakta) de persoon (vyakti) aanvaardt als een projectie of een manifestatie van zichzelf en als het
ware het zelf in het Zelf opneemt, dat de dualiteit van “Ik” en “dit” oplost en in de identiteit van het buiten en het
binnen de Ultieme Realiteit zich manifesteert. Deze eenheid van de ziener en het geziene gebeurt als de ziener
zich bewust wordt van hemzelf als de ziener; hij is niet louter geïnteresseerd in het geziene, dat hij hoe dan ook
is, maar ook geïnteresseerd in geïnteresseerd zijn, aandacht gevend aan aandacht, bewust van bewust te zijn.
Genegen bewustzijn is de cruciale factor die de Werkelijkheid in focus brengt.
When I look beyond the mind, I see the witness.
Beyond the witness, there is infinite intensity of emptiness and silence.
In the Absolute I do not even know that I am.
Shift your attention from words to silence and you will hear.
Als je voorbij de geest kijkt, zie je de getuige.
Voorbij de getuige, vind je de oneindige intensiteit van leegte en stilte.
In het Absolute weet ik zelfs niet dat ik ben
Verplaats je aandacht van de woorden naar de stilte en je zal horen.
Nisargadatta Maharaj
Advaitagroep Gent, 14 november 2013