Agroep 2015-06-11

Over het kennen

Allereerst is inkeer nodig om niet gefixeerd te blijven op datgene wat daar buiten is. Als de aandacht werkelijk eerst naar binnen gaat komt alles weer op een prachtige manier terug. Op een heel andere wijze dan bij de scheiding binnen-buiten. Er is dan namelijk niet meer de oude structuur ‘ik hier, de andere dingen daar en ertussen de relatie’. Het kennen wordt veel intiemer dan ooit mogelijk is bij de afstandelijke wijze van kennen. Er is geen scheiding meer tussen binnen en buiten. Alles is in de sfeer van Zelf-zijn aanwezig. Er is geen beperking meer in het zelf en in de objecten. Beide gaan totaal in elkaar op. Er is fundamenteel geen gescheidenheid meer. Dat is advaita. Het is geen positieve eenheid, maar ongescheidenheid waar je eigenlijk niets meer over kunt zeggen.

Traditioneel wordt in de oude teksten van de Upanishaden steeds weer gevraagd: wie is de eigenlijke waarnemer? Als je je werkelijk iets realiseert van de uiteindelijke waarnemer, dan blijkt die hele structuur van de waarnemer, het waargenomene en het waarnemen niet meer aanwezig te zijn. Dan blijkt dat het waarnemen een direct vaststellen is. Als er verschijnselen zijn, zijn ze er blijkbaar als zodanig. Dat is de waarheid: het verschijnen van iets. Als je gaat denken en allerlei tussenliggende processen van het waarnemen stelt, zeg je dat de waarneming indirect is. Ze maakt gebruik van verschillende organen en allerlei cognitieve schema’s. Maar wanneer je gaat kijken naar de waarneming zoals die bij jezelf aanwezig is, dan is die direct. Dan heb je niets te maken met ogen, hersenen en kenvormen. Er is een direct vaststellen. Pas wanneer het denken erbij komt, krijg je weer het uit elkaar halen, de indirectheid.

De neurobiologen zeggen dat de waarneming in de hersenen plaats vindt. Wanneer er waarneming van een landschap is, heb je niets met je hersenen te maken en wel alles met het landschap. In de waarneming zelf zijn geen hersenen en als ze er zijn zijn het waargenomen hersenen, een object. De waarneming is direct. Iets verschijnt hier en nu in het licht, en het is er. Ook al kijk je even later de andere kant op en zie je iets anders. Ook dan is er een directe waarneming in het hier en nu.

Elk object komt in de waarneming wezenlijk samen met het subject, want anders is er geen waarneming. In elk waarnemen is er eigenlijk een tijdloos ogenblik, en er is iets. En dat is een proces waarbij het subject en object samenvallen. Je neemt als subject iets waar en je neemt het waar als waar, ook al stel je later vast dat het een onjuiste waarneming was. Dan is er namelijk een nieuwe directe vaststelling in de eigen sfeer.
In de directheid gaan het vaststellen en het verschijnen samen, het bewustzijn en het zijn, subject en object. Voordat ze werkelijk helemaal samenvallen is er een intuïtief, intern waarnemen, een zijnskennen, waarbij je niet meer verschillend bent van datgene wat je waarneemt. Als beide polen volledig samenvallen is er niets meer. Daarvan is nog een leeg zijnskennen mogelijk.

Uit een gesprek met Douwe Tiemersma te Gouda, 22 mei 2002

Print Friendly, PDF & Email