Agroep 2016-11-10

Het komt over als pure liefde.
De acceptatie geeft ruimte, een positieve ruimte, een ruimte van goedheid en liefde. Er is geen inkadering in een bepaald vooroordeel. Elk oordeel sluit af, zodat er niets nieuws kan komen. Als je de leegte accepteert, als je je wereld en jezelf echt open laat, blijft alles oneindig open.
 Steeds zijn er in het leven dingen die je niet kunt inkaderen. Je kunt je daar meer bewust van worden. Dan moet je daar wel op gaan letten, want voordat je het weet heb je het vreemde weer gereconstrueerd tot iets bekends. Je kijkt dan weer tegen iets bekends aan. De opening in de wereld is weer gesloten, de diepte maakte weer plaats voor platheid. Soms kijk je door het oppervlak van de dingen heen. Zij krijgen dan een dieptedimensie. Dat kan gebeuren bij mensen met wie je een goed contact krijgt. In dat diepe contact blijf je niet staan bij het visuele beeld van de ander, het uiterlijk, maar je gaat daaraan voorbij. Dat gebeurt al in elk gesprek dat je met iemand anders hebt. Als je iemand toespreekt, ben je gericht op die ander als persoon. Wat is dan die persoon waar je in je spreken op bent gericht? Dat is niet het uiterlijk, dat is niet het geheel van de beelden of informatie die je van de ander hebt. Informatie is niet alles, al denken veel mensen van wel. De ander heeft een diepte tot in het oneindige. Als je er oog voor hebt, ontstaat er een oneindigheidsperspectief in de ander. In je spreken ben je daarop als kern van de persoon gericht. Als je iemand echt iets vraagt, verwacht je een authentiek antwoord te krijgen, dat wil zeggen, vanuit de oorspronkelijke diepte van de ander, en geen geprogrammeerd antwoord van een robot. Die oneindige diepte kan ineens op je af komen en je ineens overvallen, bijvoorbeeld als iemand je echt aankijkt. Als je die ander met zijn peilloze blik kunt accepteren, komt het echt open. Zoiets kan ook gebeuren bij andere levende wezens, de dieren en de planten, en ook voor niet-levende dingen. Ze hebben alle een eigenheid en diepte die niet zomaar is in te kaderen in de eigen patronen. Je schept niet alles zelf. De constructie van de geest is beperkt. De wereld is geen gesloten creatie van de geest, maar oneindig open in alle richtingen.
 Dan blijft er de verwondering: hoe is het mogelijk dat de vormen opkomen vanuit die diepte-sfeer. Wat is dat voor sfeer? Deze past niet in de kaders van de standaard ruimte en tijd. Ook inhoudelijk ga je in de gesprekken met anderen door de materiële vormen heen naar een leven en beleven van allerlei soorten werelden. Daarin lopen heden, verleden en toekomst door elkaar; het hier en het daar zijn niet meer gescheiden. Dat geldt ook voor het zien naar een schilderij, bij het luisteren naar muziek. Waar komen al die werelden vandaan? Van waaruit komen al die vormen op? Je staat stil bij simpele dingen, een glas water, een bloem, de zon, en je verwondert je er ineens over dat die dingen er zijn. Als je de waargenomen dingen niet direct invoegt in je kennis die je hebt geleerd, komen de dingen op vanuit een open sfeer en je verwondert je. Het is een wonder dat die dingen er zijn. Dat geldt ook voor je eigen lichamelijke bestaan. Het is een wonder, als je het niet in de vanzelfsprekende patronen vastzet. Toch laat het alledaagse leven op veel plaatsen openheid zien. Soms breekt die openheid ineens sterk door.
NON-DUALITEIT  –  4.3 ‘DAT BEN JIJ’ : WAT IS ‘DAT’? 
Gouda, 6 december 2006    Douwe Tiemersma
Print Friendly, PDF & Email