Bijeenkomst 14 januari 2020

Het is raar dat er niemand in de zaal zit… en toch vinden we het fijn elkaar te ontmoeten en wensen we elkaar het beste voor het nieuwe jaar. Er is niet iemand … Wonderlijk. Het is goed om dat wonder duidelijk vast te stellen: er is tegelijk samenzijn en niemand. Blijkbaar is er geen tegenstelling, is er non-dualiteit van het ene en het andere, van het er-zijn en er-niet-zijn, van iemand en niemand. In helderheid is het duidelijk: beide gaan onproblematisch samen.
Het is wonderlijk: dat er niets is en dat er toch een wereld is en leven.
Als je in de wereld, in het leven, duikt, is de kans groot dat de verwondering verdwijnt, omdat je dan gemakkelijk opgaat in de vanzelfsprekendheden. In het samengaan van het vanzelfsprekende en het niet-vanzelfsprekende ontstaat de verwondering. Je bent ergens bekend mee, maar er is een afstand waardoor het ook vreemd is. Je bent ergens in betrokken en je bent er vrij van. Als de dimensie van vrij-zijn verdwijnt, ben je ergens in opgesloten en is het wonder verdwenen. Als de wereld wordt ontkend, is er weer een tweeheid tussen zelf-zijn en de wereld.
Iedereen verwondert zich wel eens. De mate waarin hangt af van de mate waarin de zijnservaring van openheid aanwezig is. In oneindige openheid is de verwondering oneindig, het samengaan van alles en niets. Deze verwondering betekent sprakeloosheid.

  Bron: Satsang – Hoe zit het met jezelf? – Douwe Tiemersma
Hoofdstuk: Sprakeloosheid

 

Wil je de tweeheid en het ermee verbonden lijden oplossen, dan zul je in de praktijk heel helder moeten herkennen dat non-dualiteit de werkelijkheid is. Heel duidelijk zul je dit in je eigen ervaring moeten vaststellen. In het gevoel is dit het gemakkelijkst. Je kunt je bewust worden van je tastgevoel. Stel je voor dat de wind waait en dat je die wind op je huid ervaart. Welke werkelijkheid is dat? Wat ervaar je nu werkelijk? Er is een ge­voel waarbij je niet meer apart de huid ervaart en de wind ervaart. In de ervaring is er één verschijnsel. Je kunt er verder over denken dat het twee kanten heeft, je huid en de wind, maar wat je ervaart is één verschijnsel. Je ervaart niet je huid apart en de wind apart. Ze zijn helemaal samengekomen. Het is één gevoelsmatig verschijnsel. Noem het maar huid-wind. Ervaar je dat gevoel huid-wind in de ruimte? Zie je dat het lichamelijke van jezelf en wat zogenaamd van buiten komt helemaal samen zijn? De wind die waait. Als huid-wind ga je helemaal mee tot in de oneindige verte. Je moet gewelddadig ingrijpen om die twee weer uit elkaar te halen. In de gevoelsmatige zijnservaring gaat het alleen maar om dat ene. Dat gevoel huid-wind. De wind is niet zonder huid, de huid is niet zonder wind. Het is één verschijnsel.

 

Het zien is sterk dualistisch, want het zien stelt op afstand iets vast. Doordat wij in het Westen heel duidelijk visueel zijn ingesteld, is in ons idee alles op afstand aanwezig. De tweeheid heerst. Maar er is ook een ander zien, een gevoelsmatig zien waarin afstand niet aanwezig is. Als je ziet vanuit je hart, merk je dat je in het zien bij en in de dingen bent. Je ziet het licht van de zon en je laat het licht in je komen. Elke afstand is weg. Zon en zelf zijn niet meer apart. Vanuit je hart zie je dan dat zelflicht overal. Je ziet iemand anders vanuit je hart. De afstand valt weg en direct kun je vaststellen: er is geen tweeheid met die ander, maar een non-dualiteit. Je zou gewelddadig moeten optreden om de an­der op een afstand te houden. Je moet je inspannen om de afstand in de gaten te houden en te laten voortbestaan: ik ben hier en de ander is daar. Als er een beetje ontspanning komt, zak je vanzelf naar beneden. Je gaat weer gevoelsmatig zien vanuit je hart en ziet dan de scheiding verdwijnen. In de ontspanning verdwijnt die automatisch. De zee zien is erin verdwijnen.

 

Dat gevoelsmatige zien vanuit je hart, het gevoelsmatige ervaren, is dus een heel ge­voelsmatig bewust-zijn. Daarin zijn geen grenzen. Direct kun je vaststellen: het is univer­seel bewust-zijn. Daarom is er meteen ook het universele vreugde-zijn. In het openlaten zit dat universeel bewust-vreugde-zijn er direct in. Als je niets tegenhoudt en er een die­pe ontspanning is, is er direct de heel bewuste herkenning van non-dualiteit als de wer­kelijkheid. Dus dat is niet alleen maar een gevoel. Het is niet alleen maar psychologisch, want je ziet dat het gaat om dat ene zijn-bewust-zijn. Dus daarin gaan die twee kanten samen: het bewust-zijn en dat directe zijn zonder afstand. Dat is iets waar heel veel men­sen moeite mee hebben, omdat in het zien en horen, in het bewust worden, vrijwel altijd een afstand wordt geconstrueerd. Hoe is de non-dualiteit daarin nu ooit mogelijk? Dat is dus heel simpel: er is een intern gevoelsmatig bewust-zijn, niet alleen in het voelen, maar ook in het gevoelsmatige zien. In dat bewust-zijn verschijnen de verschijnselen dus zon­der afstand. Daarin verdwijnen ze ook weer. Ze zijn er als de lichamelijke indrukken in de ene lichamelijke sfeer van jezelf. Ze kunnen komen, ze kunnen ook wegblijven. Dus bij dat interne bewust-zijn, is er geen afhankelijkheid van verschijnselen. Als ze komen is er non-dualiteit van het interne zijnservaren of van het volledige samengaan en weg­vallen van alles. Als ze niet komen is er het zuivere bewust-zijn of het wegvallen van al­les in het Oorspronkelijke.

  Bron: Satsang – Hoe zit het met jezelf? – Douwe Tiemersma
Hoofdstuk:
Non-dualiteit van de ervaring